Spreektekst Statenvoorstel Jaarstukken 2016 (PS-vergadering 31-5-2017)
Voorzitter, er wordt van ons verwacht dat wij een politiek oordeel vellen over de Jaarstukken 2016 en deze niet alleen bij hamerslag financieel technisch akkoord te bevinden. Wij vinden er nogal wat van. Zoals u tijdens de begrotingsbehandeling vorig jaar al hebt kunnen vernemen van ons, zitten er behoorlijk wat posten in de begroting, en dus ook in de afrekening, waarin wij ons totaal niet kunnen vinden.
Dat het ‘nepfondsen’ zijn, hebt u vaak genoeg van ons gehoord. Er gaat zo veel geld in dat wij er vraagtekens bij zetten. Als ik door de Biesbosch vaar, dan vaar ik door stukken voormalig nepgroen waar subsidie van de provincie heen is gegaan. Dat geld is wel uitgegeven, maar vervolgens is er geen geld gereserveerd voor de nazorg. En veel van het groen daar is dus inmiddels dood. U kunt het zelf ervaren. Dat is jammer. Daarom blijven wij ook vasthouden aan de lijn dat uitgaven in die sfeer te gek voor woorden zijn, zeker als er geen nazorg plaatsvindt.
Dan zoom ik nog even in op de cijfers. U zult vast begrijpen dat wij dat ook ieder jaar even doen. Wij constateren met zijn allen dat wij langzaam maar zeker naar 1 miljard euro toegaan aan reserves. Voor een belangrijk gedeelte reserves die ooit een keer zullen worden uitgegeven, maar toch ook een bedrag van ongeveer 77 miljoen euro dat gewoon is opgepot. Ik kan het even niet anders zien. Dat vinden wij doodzonde.
U weet dat wij vaak hebben gezegd dat als er sprake is van groei, en wij hebben al zolang gedeputeerde Van der Sande in het college zit niets ander gezien dan een groei van de bestedingsreserve en een groei van de algemene reserve. Nu moet ik hier ophouden. Dus hebben wij nu al een motie voorbereid – wij hebben absoluut geen zin om daarmee te wachten tot de behandeling van de voorjaarsnota – en ons stokpaardje weer van stal gehaald om de opcenten te verlagen. Ik zal straks met die motie komen.
Ter verdediging; U hebt zelf in de stukken aangegeven met betrekking tot de opcenten dat er sprake is van een groei, en niet zo maar groei, maar een structurele groei van zo’n 2% van de opcenten in de komende jaren. Dat is ook niet zo gek. Het is voor een deel het gevolg van de uitbreiding van het wagenpark, maar ook door het afschaffen van maatregelen van de rijksoverheid. In die zin is een verlaging van de opcenten met 2% een redelijke vraag die wij aan de Staten kunnen stellen.
Ik zal de overwegingen van de motie die vanzelfsprekend ‘structurele verlaging van de provinciale opcenten’ heet, voorlezen:
“Overwegende dat: een structurele verlaging van de provinciale opcenten past bij de provinciale ambitie een belastingdruk te bewerkstelligen die aansluit op het provinciale voorzieningenniveau; belastinggeld, opgebracht door de inwoners van Zuid-Holland, in het geval van een overschot niet noodzakelijk hoeft te worden opgepot maar ook kan worden teruggegeven aan de belastingbetaler; de afgelopen zes jaar ieder jaar een overschot op de begroting is gerealiseerd van gemiddeld rond de 25-30 miljoen euro; een structurele verlaging van de provinciale opcenten met 2% jaarlijks zal leiden tot omstreeks 6,5 miljoen euro aan niet-geïnde belastingen. De opcenten zouden in onze optiek structureel kunnen worden verlaagd vanaf 2018 met 2% en gaan over tot de orde van de dag.”
Dan ook nog even iets over het incidentele gedeelte, het geld dat uiteindelijk in belangrijke mate naar de algemene reserve gaat. Daarin kunnen wij ons niet vinden. Wij vinden dat een deel van het bedrag aan de belastingbetaler moet worden teruggegeven.
Wij noemen dat in onze motie ‘het afscheidscadeau van gedeputeerde Van der Sande:
“Constaterende dat: de provincie Zuid-Holland een hoog tarief voor provinciale opcenten hanteert; ons omringende provincies een opcententarief hanteren dat tot tientallen procenten lager is dan het tarief in Zuid-Holland; in 2016 de provincie een bedrag van 324,4 miljoen euro aan provinciale opcenten inde; door het college een verlaging van de opcenten is doorgevoerd waardoor de gemiddelde lastendruk in 2017 7 euro lager uit zou moeten vallen ten opzichte van 2016; de Jaarrekening 2016 een positief resultaat heeft van 35 miljoen euro; het totale eigen vermogen 684,8 miljoen euro bedraagt, met een algemene reserve van ruim 77 miljoen euro.
Overwegende dat: een incidentele verlaging van de provinciale opcenten past bij de provinciale ambitie een belastingdruk te bewerkstelligen die aansluit op het provinciale voorzieningenniveau; belastinggeld, opgebracht door de inwoners van Zuid-Holland, in het geval van een overschot niet noodzakelijk hoeft te worden opgepot maar ook kan worden teruggegeven aan de belastingbetaler; een eenmalige verlaging van de provinciale opcenten met 10% zal leiden tot omstreeks 32,4 miljoen euro aan niet-geïnde belastingen.
Dragen het college op: de opcenten voor 2018 eenmalig te verlagen met 10%, en dit te bekostigen uit de algemene reserve.”
Wij hebben nu met name de financiële aspecten gehad. Als het gaat om alle losse onderdelen, dan vinden wij eigenlijk dat er in de commissievergaderingen daarover al voldoende is gesproken.
Overigens willen wij langs deze weg uiteraard de gedeputeerde ook namens de PVV feliciteren met zijn nieuwe, waarschijnlijk wat rustiger baan. Eén ding was wel duidelijk; u hebt blijkbaar geen trainingen en cursussen nodig gehad zoals uw collega’s die waarschijnlijk nog druk bezig met solliciteren op andere banen. Daar gaan wij voorzichtig van uit, gelet op de cursus Engels die in de afgelopen periode gevolgd is door collega’s van u. Heel veel succes in uw nieuwe job! Ongetwijfeld zullen wij u ergens in Zuid-Holland wel weer tegenkomen.
Dan wil ik toch nog even stilstaan bij de start van deze vergadering en de gebeurtenissen die daarbij door de Commissaris van de Koning zijn aangegeven. Ik vond het overigens een prestatie om vooral dingen te mijden. Laten wij gewoon eerlijk zijn in deze zaal. Alle zaken die benoemd zijn, zijn allemaal veroorzaakt door radicale moslims.
Dat maakt wel weer duidelijk dat in een belangrijk deel van onze westerse wereld er een groot beslag wordt gelegd op onze emoties. Je moet je afvragen hoe ver wij daarmee moeten gaan. Ik ga er niet diep op in; u weet hoe de PVV in dit dossier staat. Het is goed om in deze provincie stil te staan bij dit soort vervelende gebeurtenissen, maar het is vooral belangrijk dat wij ons richten op de kerntaken van de provincie.
Met betrekking tot de kerntaken van de provincie dienen wij toch een motie in. Wij vinden het te gek voor woorden dat de provincie meewerkt aan het faciliteren van de asieltsunami, zoals dat het afgelopen jaar gebeurd is. Wij dienen dan ook een motie in met het dictum:
“Constaterende dat: de afgelopen jaren vele tienduizenden asielzoekers en zogenaamde nareizigers naar Nederland en dus ook naar Zuid-Holland zijn gekomen, en er geen enkele reden is om aan te nemen dat de toestroom snel zal afzwakken; van duizenden afgewezen asielzoekers het niet duidelijk is waar zij zich op dit moment ophouden, wat een substantieel veiligheidsrisico met zich meebrengt; het college, inclusief de Commissaris van de Koning, zich in alle mogelijke bochten wringt om toch maar zoveel mogelijk op te komen voor deze asieleisers en gelukszoekers.
Overwegende dat: de provincie zich moet richten op de kerntaken ruimtelijke ordening, mobiliteit, natuur, economie en lokaal bestuur.
Roepen het college op: op geen enkele wijze mee te werken aan het faciliteren van de komst, de (tijdelijke) huisvesting, en/of het levensonderhoud van asielzoekers, in welke vorm dan ook. En gaan over tot de orde van de dag!"
Voorzitter, hierbij wil ik het laten voor de eerste termijn. Mogelijk kom ik in mijn tweede termijn terug op de inbreng van mijn collega’s.